-
1 Bankrott
Bankrott〈m.; Bankrott(e)s, Bankrotte〉1 bankroet, faillissement2 〈 figuurlijk〉bankroet, failliet, fiasco♦voorbeelden:den Bankrott erklären • het faillissement uitsprekenseinen, den Bankrott erklären • (a) faillissement aanvragen; 〈 (b) figuurlijk〉 zijn totale mislukking toegeven -
2 Konkurs
Konkurs〈m.; Konkurses, Konkurse〉1 faillissement, bankroet♦voorbeelden:Konkurs machen • failliet gaanin Konkurs gehen, geraten • failleren, failliet gaan〈 juridisch〉 den Konkurs über ein Geschäft eröffnen, verhängen • een zaak failliet, in staat van faillissement verklaren -
3 bankrott
bankrott1 bankroet, failliet♦voorbeelden:1 sich (für) bankrott erklären • (a) faillissement aanvragen; 〈 (b) figuurlijk〉 zijn totale mislukking toegeven -
4 sich für bankrott erklären
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich für bankrott erklären
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский